Zieken zalven het Gebed

 

 

Ik snap het niet meer. In de Bijbel lees ik: bid en het zal je gegeven worden. Maar ik ben chronisch ziek en bid al zo lang om genezing. Maar er gebeurt helemaal niets. Luistert God wel naar me? Kun je vandaag de uitspraken van Jezus nog wel serieus nemen?

 

Je bent ziek

Je bent ziek, plotseling of al heel lang. Misschien ben je gehandicapt, vanaf je geboorte of door een ongeluk. In ieder geval, je kunt nu zoveel niet wat je vroeger wél kon of zo graag zou willen kunnen. Je hebt gehuild, geworsteld, eindeloos gebeden, gehoopt, en daarna gewanhoopt. Toch blijf je dromen van volledig herstel, van genezing, van een bestaan zonder pijn, zonder beperkingen. Natuurlijk wil je net als die ander zó graag beter worden. Alles zou je ervoor willen doen, al moet je naar het andere einde van de wereld reizen. De kerkenraad is misschien geweest om je te zalven. Je bent zelfs naar verschillende genezingsdiensten geweest waar ook genezing over je is uitgesproken, maar de pijn is niet weg. Aan God, en misschien ook aan sommige mensen om je heen, heb je al je zonden beleden, ook die van ongeloof, en toch ben je uiteindelijk niet genezen.

 

De dokter, maar zeker ook gebed

Er wordt de laatste tijd enorm veel geschreven over genezing op gebed en in steeds meer kerken wordt nagedacht over welke plaats de ‘dienst der genezing’ zou moeten innemen. Wanneer je ziek wordt zijn er, veel meer dan vroeger, volop mogelijkheden om herstel te zoeken. Natuurlijk heeft de medische wetenschap de laatste decennia spectaculaire vorderingen gemaakt. Voor heel veel ziekten en aandoeningen zijn uitstekende behandelingen ontwikkeld. Daarin mogen we Gods liefdevolle hand zien en we zijn Hem er enorm dankbaar om. Wanneer het echter gaat om ernstige ziekten zoals kanker, dan weten we dat ons leven in gevaar is. In dergelijke gevallen zullen we onze genezing vooral ook bij God zoeken en vragen we ook andere mensen te bidden voor ons herstel. In steeds meer kerken is het gelukkig ook mogelijk geworden om de zogenaamde ziekenzalving aan te vragen.

 

Ziekenzalving

Bij een ziekenzalving wordt door de oudsten van de gemeente voor een zieke gebeden, en wordt de zieke tijdens het gebed ook met olie gezalfd. De zalving met olie is een symbool van genezing. Olie werd vroeger gebruikt als een soort parfum om lekker te ruiken (Psalm 104:15; Ruth 3:3) maar ook om wonden te verzachten en zo te helpen genezen (Lucas 10:34), terwijl de zalving met olie ook een manier was om iemand in je huis welkom te heten (Lucas 7:46; Psalm 23:5). Ook is de zalving een symbool van de aanwezigheid van Christus en de Heilige Geest (2 Korintiërs 1:21-22). De oudsten bidden dat op het moment van zalving de Here Jezus door de Heilige Geest genezend aanwezig wil zijn. Dat gebed drukken zij concreet uit door olie op het hoofd van de zieke, of op de plaats waar de ziekte zich bevindt, aan te brengen. Daarmee wordt het gebed nadrukkelijker: samen met de zieke strekken de oudsten zich woordelijk en zinnebeeldig, met diep en aanhoudend verlangen, uit naar lichamelijk herstel. We lezen in het evangelie van Marcus dat de Here Jezus de discipelen uitzond, en dat zij vele zieken zalfden en genazen (Marcus 6:13). Ziekenzalving behoorde dus bij de opdracht die de volgelingen van Christus moesten uitvoeren. Het mag ons dan eigenlijk niet verbazen dat uit de brief van Jakobus, de broer van de Heer Jezus, blijkt dat ziekenzalving in de vroege kerk (maar ook later) gewoon werd toegepast. Jakobus geeft pastorale adviezen aan mensen in allerlei situaties – aan mensen die blij zijn, aan mensen die het moeilijk hebben, maar ook aan mensen die ziek zijn. Hij schrijft dat een zieke de oudsten van de gemeente bij zich kan roepen, opdat zij voor hem bidden en hem met olie zalven (Jakobus 5:14). Wanneer je (ernstig) ziek bent, zou je biddend kunnen overwegen om in je eigen kerk ziekenzalving aan te vragen.

 

Winst en verlies

Parallel aan de groeiende aandacht voor het bidden om genezing horen we, ook in Nederland, meer berichten over wonderlijke genezingen van God op het gebed van mensen. Het is dan ook positief te duiden dat veel christenen misschien grote(re) dingen van God verwachten dan voorheen en Hem juist in hun ziekte willen betrekken en hun genezing van God willen verwachten. Ook positief is, dat wellicht meer mensen heel concreet willen bidden voor elkaars genezing en dat in steeds meer kerken openheid komt voor dat wat God (ook) wil geven. Echter, we moeten ook eerlijk zijn. Als we oprecht om ons heen kijken, zien we dat wonderbaarlijke genezingen een wonder zijn en blijven, dat wil zeggen, buiten het normale. Verreweg de meeste (ernstig) zieke christenen genezen niet, hoeveel ze ook gebeden of geloofd hebben. Dan gaat het natuurlijk niet om genezing van een ‘eenvoudig’ griepje, waar we God evengoed dankbaar voor mogen zijn, maar om ernstige handicaps als blindheid of ziekten als kanker. Hoe kan dat nu? God is toch ook onze Heelmeester? Hij wil toch dat we ‘heel’ zijn? Jezus was het toch die onze ziekten wegnam en onze kwalen op zich heeft genomen? (Matteüs 8:17, naar Jesaja 53:4). De keerzijde nu van de sterk gegroeide aandacht voor het bidden om genezing in onze tijd is, dat wij mensen zo moeilijk kunnen omgaan met situaties waarin het anders gaat dan we verwachtten. We gaan al snel op zoek naar mogelijke oorzaken voor het uitblijven van genezing: Misschien heeft de zieke wel niet genoeg geloof gehad dat hij/zij zal genezen. Misschien zijn er wel ernstige zonden in het spel waarom God niet kán genezen. Wellicht was er niet genoeg ‘kracht tot genezing’ in de kerk waar hij/zij voor zich heeft laten bidden. Natuurlijk zou het mogelijk kunnen zijn dat één van genoemde redenen in het spel is. Maar altijd dienen dergelijke zaken in een sfeer van pastorale fijngevoeligheid en veiligheid besproken en doorgebeden te worden. Mensen staan zo snel met hun oordeel klaar. Het gevolg kan zijn dat de zieke in een geestelijke kramp terecht komt en gefocust gaat raken op de ‘schuldvraag’.

 

De schuldvraag

Wie heeft er schuld aan het feit dat je ziek wordt of niet geneest na een gebed? Soms weet je waarom je ziek bent geworden, bijvoorbeeld door een zeer ongezonde levensstijl. Toch moeten we zeggen dat we heel vaak geen antwoord weten te geven op deze vraag, die in wezen een waarom-vraag is. Niet dat deze vraag onbelangrijk is, maar op een gegeven moment kun je ontdekken dat deze vraag je niet verder brengt.

 

De goede hoop

Wat we wél steeds opnieuw mogen beseffen, is dat temidden van onze worstelingen, onze vragen en moeite, God altijd de grote Aanwezige is, zelfs als onze ervaring en ons gevoel het tegendeel lijken te bewijzen. Paulus schrijft in Romeinen 8 dat de schepping ten prooi is aan zinloosheid: “Wij weten dat de hele schepping nog altijd als in barensweeën zucht en lijdt. En dat niet alleen, ook wijzelf, die als voorschot de Geest hebben ontvangen, ook wij zuchten in onszelf in afwachting van de openbaring dat we kinderen van God zijn, de verlossing van ons sterfelijk bestaan” (Romeinen 8:22,23). Gelukkig staat het woordje ‘nog’ hierbij. De zinloosheid en het zuchten en lijden zullen eens ophouden. In die hoop zijn we gered (vers 24a). Wanneer we dit hoofdstuk verder uitlezen, kunnen we nieuwe moed putten en verkrijgen we een nieuw en zeker uitzicht met deze vaste waarheid over God en onze toekomst: – De Geest helpt ons in onze zwakheid en pleit voor ons bij God (vers 26) – Voor wie God liefhebben draagt alles bij aan het goede (vers 28) – Hij heeft ons ertoe bestemd om het evenbeeld te worden van zijn Zoon (vers 29) – Hij heeft ons niet alleen bestemd, maar ook geroepen, vrijgesproken en al laten delen in zijn luister (vers 30) – Hoe dan ook, God is voor ons! (vers 31) – God heeft zijn Zoon omwille van ons prijsgegeven en zal ons met hem alles schenken (vers 32) – Als we worden aangeklaagd, God zelf spreekt ons vrij (vers 33) – Tenslotte: Niets zal ons kunnen scheiden van de liefde van God, die Hij ons gegeven heeft in Christus Jezus, onze Heer (vers 39).

 

De taak van een kerk die dit gelooft

Ooit hoorde ik iemand tegen een zieke die niet genezen werd, ook niet na volhardend gebed en ziekenzalving, dit zeggen: “Wat er ook gebeurt, we laten je niet los”. En dat betekent dat we in gebed grote dingen van God blijven verwachten, maar ook dat we ons met elkaar verbinden, juist in het lijden. De kerk heeft kinderen van God nodig die de zieken in hun midden opzoeken en bemoedigen en niet aan hun lot overlaten. Zo weet iemand die om welke reden dan ook (nog) niet geneest: “Ik hoef dit niet alleen te dragen, God is vóór mij. Ik ben welkom in Gods huis en mijn broers en zussen helpen mij dat te blijven zien”.