Het allereerste begin: Jezus Christus1

 

 

Wie was Jezus?

 

Het allereerste begin van de geschiedenis van de vroeg-christelijke kerk is het optreden van Jezus Christus (zonder Hem zou er tenslotte geen 'christelijke' gemeente zijn).

Rond het begin van onze jaartelling werd Jezus geboren te Bethlehem. Op grond van de gegevens uit de evangeliën meent men dat dit omstreeks 4 v. Chr. moet hebben plaatsgevonden. Over Zijn jeugd is ons niet meer bekend dan het verhaal over de twaalfjarige Jezus in de tempel (zie Luk. 2:39-52). Hij groeide op te Nazareth in de noordelijk gelegen streek Galilea.

 

Rond Zijn dertigste jaar begon Hij aan Zijn publieke optreden als rondtrekkend prediker, genezer en wonderdoener. Dit optreden lijkt te zijn begonnen met de doop van Jezus in de Jordaan door Zijn neef Johannes, bijgenaamd De Doper (zie Matth. 3:13-17; Mar. 1:9-11; Luk. 3:21-22). Met name de streek Galilea was het gebied waar Jezus werkte, maar Hij kwam ook wel, vooral tijdens de grote feesten, in Jeruzalem.

Jezus verkondigde onder andere het spoedige aanbreken van 'Het Koninkrijk van God'. In de zogenaamde Bergrede (zie Matth. 5:1-7:29) geeft Jezus een soort grondwet van dit Koninkrijk. Zijn boodschap vertelde Hij vaak in de vorm van gelijkenissen, aan de dagelijkse praktijk ontleende verhalen met een diepere strekking.

Uit met name, maar niet uitsluitend, het evangelie volgens Johannes blijkt dat Hij God Zijn Vader noemde en dat Hij een intieme relatie met Zijn Vader onderhield.

Jezus verzette Zich in het bijzonder tegen verstarde religieuze praktijken en toonde bijzondere aandacht voor de outcasts van de toenmalige maatschappij.

 

Dood en opstanding

Ongeveer drie jaar na aanvang van Zijn optreden werd Jezus gearresteerd, veroordeeld door de Joodse Raad, het Sanhedrin, en door de Romeinse autoriteiten in de persoon van Pontius Pilatus veroordeeld tot executie door kruisiging. Drie dagen later zou Hij echter weer uit de dood zijn opgestaan2.

De opstanding van Jezus is een veelbesproken onderwerp. Het wonderbaarlijke karakter van een lichamelijke opstanding wordt vaak geherïnterpreteerd als een visionaire beleving van Jezus' trouwste volgelingen, als zou Jezus voortleven in hun levens.

Het blijft een feit dat Jezus' lichamelijke opstanding zelf niet historisch te verifiëren is. Het blijft een zaak van het geloof, het geloof dat Jezus' eerste volgelingen heeft aangespoord de wijde wereld in te trekken, vaak met gevaar voor eigen leven. Het is bijzonder dat er binnen enkele tientallen jaren na de dood van Jezus christelijke gemeenten overal rond de Middellandse Zee zijn ontstaan en dat het geloof in Jezus Christus, de Opgestane, de Kurios al zo'n invloed heeft uitgeoefend. Hier ligt m.i. het 'bewijs' dat er na Jezus' gruwelijke dood iets bijzonders heeft plaatsgevonden: Jezus is opgewekt uit de dood.

 

Volgelingen en hun missie

Tijdens Zijn leven had Jezus uit Zijn volgelingen een groep van twaalf discipelen uitgekozen. Na Jezus' opstanding uit de dood zond Hij hen erop uit het evangelie of 'goede nieuws' te gaan verkondigen. Dit deden ze meteen en zonder schroom. Velen uit de kring van de twaalven hebben deze opdracht met de dood moeten bekopen, maar dat hinderde hen niet om Jezus' oproep (zie Matth. 28:16-20) te gehoorzamen. Hiermee werd het startschot gegeven voor de totstandkoming van de kerk.

 

 

Noten

 

1Het onderstaande is een zeer sumiere weergave van de persoon van Jezus Christus. Omdat m.i. Jezus het startpunt is van de geschiedenis van de vroeg-christelijke kerk kan een korte bijdrage omtrent de persoon van Jezus op deze website niet ontbreken.

2Zie voor deze voor het geloof van de kerk zo belangrijke gebeurtenissen met name: Matth. 26:14-16, 26:47-68, 27:11-54, 28:1-10; Mar. 14:43-65; 15:1-39, 16:1-8; Luk. 22:47-53, 22:63-71, 23:1-48, 24:1-12; Joh. 18:1-19:37, 20:1-10. Een voorbeeld van het belang van de opstanding bij Paulus, zie m.n. 1 Kor. 15:13-18.